Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende manieren eindigen. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen, de werknemer kan opzeggen, door ontbinding door de kantonrechter of door beëindiging met wederzijds goedvinden. In dat laatste geval wordt dan een beëindigingsovereenkomst, meestal vaststellingsovereenkomst genoemd, gesloten. Er is dan sprake van een ontslag door een vaststellingsovereenkomst.
Bij een ontslag door een vaststellingsovereenkomst zijn werkgever en werknemer het eens zijn dat de arbeidsovereenkomst moet eindigen. Vaak is dit aan het einde van een lang traject waarin werk gever en werknemer een conflict hebben, een werknemer onvoldoende functioneert, of er sprake is van een reorganisatie op bedrijfseconomische gronden. In de vaststellingsovereenkomst leggen partijen dan vast onder welke voorwaarden zij overgaan tot de beëindiging van het dienstverband.
Een werknemer mag sinds een aantal jaren meewerken aan deze beëindiging zonder dat dit consequenties heeft voor het recht op een WW-uitkering. De werknemer kan als de vaststellingsovereenkomst aan bepaalde voorwaarden voldoet op de ontslagdatum een WW-uitkering aanvragen. Het UWV staat een ontslag door een vaststellingsovereenkomst toe. Voorwaarde is dat in de vaststellingsovereenkomst staat dat het initiatief voor beëindiging bij de werkgever ligt. Voorts moet opgenomen zijn dat werknemer geen schuld heeft aan de beëindiging van het dienstverband. Er mag dus geen sprake zijn van verwijt aan de zijde van de werknemer, of sprake zijn van een dringende reden voor ontslag. De wettelijke opzegverboden mogen niet van toepassing zijn. Als de werknemer bijvoorbeeld minder dan 104 weken ziek is en er geen zicht is op herstel in de nabije toekomst, dan mag de werknemer niet meewerken aan de ontslag door een vaststellingsovereenkomst. Doet hij dat wel komt de werknemer aan het einde van het dienstverband niet in aanmerking voor een WW-uitkering.
Tot slot is van belang dat de wettelijke of de contractueel overeengekomen opzegtermijn in acht wordt genomen. Als dit niet het geval is heeft de werknemer over de opzegtermijn die eigenlijk gehanteerd had moeten worden geen recht op een WW-uitkering. Als de vaststellingsovereenkomst aan voornoemde eisen voldoet, loopt de werknemer weinig gevaar om zijn WW-uitkering te verliezen.
In de vaststellingsovereenkomst worden doorgaans veel zaken geregeld. Zoals bijvoorbeeld de hoogte van een ontslagvergoeding, de vrijstelling van werk tijdens de opzegtermijn, het opnemen van vakantiedagen, de uitbetaling van eventuele vakantiedagen, overdracht van werkzaamheden aan een andere collega, het inleveren van bedrijfseigendommen, afbouwregeling van pensioen, het concurrentie en/of relatiebeding, geheimhoudingsbeding, etc. Het is van belang dat de afspraken goed beschreven worden in de vaststellingsovereenkomst. Het moet duidelijk zijn welke voorwaarden gelden.
Vaak wordt er finale kwijting bedongen. Dit betekent dat partijen na uitvoering van de vaststellingsovereenkomst niks meer van elkaar te vorderen hebben. Als bepaalde onderwerpen uitdrukkelijk niet aan de orde komen in de vaststellingsovereenkomst, kan het zijn dat de finale kwijting ook ziet op geldende aanspraken van de werknemer. Het is dus van belang om je goed te laten adviseren op het moment dat je de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wilt beëindigen. Er is namelijk geen preventieve toetsing vooraf door een instantie zoals het UWV of de rechter. Achteraf is het lastig om de gemaakte afspraken door de rechter ongedaan te laten maken. Wel heeft de werknemer het recht om 14 dagen nadat partijen het akkoord hebben bereikt, het recht om deze schriftelijk te ontbinden. Daarvoor is wel van belang dat de werkgever hem op deze mogelijkheid heeft gewezen. Doet de werkgever dit niet, is de termijn voor ontbinding drie weken.
Neem gerust contact op met Gelre Advocatuur als u meer wilt weten. U kunt mailen via info@gelre-advocatuur.nl of telefonisch contact opnemen 0314-227070.